Werkwoordspellin g Tegenwoordige tijd Verleden tijd Voltooide tijd


Duits haben, sein, werden in de verleden tijd YouTube

Welkom op de pagina over werkwoordspelling! Bovenaan deze pagina staat een uitleg over werkwoordspelling (onder andere tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord). Daaronder vind je oefeningen met werkwoordspelling (onder andere tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord). We raden je aan om eerst de uitleg door te lezen en daarna te gaan oefenen.


Tegenwoordige of verleden tijd? Downloadbaar lesmateriaal KlasCement

zij zouden racen : Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) ik zou geracet hebben jij zou geracet hebben hij zou geracet hebben wij zouden geracet hebben jullie zouden geracet hebben zij zouden geracet hebben : Gebiedende wijs : race: Aanvoegende wijs : race: Werkwoorden A tot (en met) Z


Verleden tijd (oefening) in 2021 Vocabulair, Grammatica, Zinsbouw

De verleden tijd van racen is 'racete'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geracet'. Wat betekent racen? 'deelnemen aan een snelheidswedstrijd' en 'heel snel iets doen' Hoe spel je racen? racen spel je R A C E N Wat is een ander woord voor racen? Andere woorden voor racen zijn hollen, jakkeren, motorracen, pezen, razen, rennen en scheuren.


Werkwoordspelling verleden tijd YouTube

Wat is de verleden tijd van razen? De verleden tijd van razen is 'raasde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geraasd'. Wat betekent razen? 'met hoge snelheid en lawaai bewegen' en 'met veel lawaai laten merken dat je heel boos bent'


Nooit verleden tijd Lex Lesgever Geschiedenisboeken

In de verleden tijd moet je uitgaan van de -v of -z in het hele werkwoord (stam). De -v en -z staan niet in 't kofschip x, dus: leven: ik leefde; verhuizen: ik verhuisde;. racen - ik race - hij racet - ik racete - ik heb geracet; daten - ik date - hij datet - ik datete - ik heb gedatet;


Werkwoordspellin g Tegenwoordige tijd Verleden tijd Voltooide tijd

Nederlands: ·wedstrijd waarbij het erom gaat een bepaald traject of parcours zo snel mogelijk af te leggen··eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van racen Ik race. gebiedende wijs van racen Race! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van racen Race je? aanvoegende wijs van racen


Werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd Spel Verleden tijd, Spel, Tijd

verleden tijd voltooid deelwoord; racen : racete: geracet: zwak -t volledig: Werkwoord. racen. inergatief aan een snelheidswedstrijd deelnemen Morgen gaan ze weer racen in Zandvoort..


Racen op je reserves is voor lange coureurs verleden tijd NRC

racen te racen toekomend zullen racen te zullen racen voltooid tegenwoordig hebben geracet: te hebben geracet: toekomend geracet zullen hebben. verleden : had geracet: had geracet: had geracet: hadt geracet: had geracet: hadden geracet: hadden geracet: hadden geracet: toekomend : zal geracet hebben:


Werkwoord vervoegen in de verleden tijd Onthoudkaart Downloadbaar lesmateriaal KlasCement

verleden tijd: ik, hij race te wij race ten geen persoonsvorm voltooid deelwoord: ik heb geracet daarvan afgeleid bijvoeglijk naamwoord: de geracete afstand andere vormen: racend de racende coureurs


Werkwoorden vervoegen in de verleden tijd Downloadbaar lesmateriaal KlasCement

Les 2. Verleden Tijd In deze les ga ik je de basisregels leren die je nodig hebt om de verleden tijd te snappen. Het is op zich niet moeilijk om te begrijpen, maar je zult je er wel een beetje voor in moeten spannen. Je moet namelijk de lijst van sterke werkwoorden uit je hoofd leren. Download de Lijst met sterke werkwoorden.


Tegenwoordige, verleden, voltooide tijd Taal Spelling en zinsontleding Pinterest Language

In de verleden tijd komt er -te (n) achter de ik-vorm: hij racete, wij raceten. Ook het voltooid deelwoord wordt met een t geschreven: geracet. De juiste spelling van het voltooid deelwoord is ook te achterhalen met het ezelsbruggetje van 't kofschip. Vergelijkbare werkwoorden


Verleden TIJD Samenvatting Le passé composé (verleden tijd) Voor de meeste werkwoorden

Vertaling: snellen, rennen, racen, hollen, hardlopen Verleden tijd raced /ˈrakɛd/ U bent op pagina voor regelmatig werkwoord race. Verleden tijd I . raced. Onvoltooid verleden tijd (Past Continuous) "race" I : was racing: Voltooid tegenwoordige tijd (Present perfect) "race" I : have raced: Tegenwoordige tijd continue


Werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige en verleden tijd Wandplaten Downloadbaar

I race. you race. he races. we race. you race. they race. Present perfect (vtt) I have raced. you have raced.


PPT Persoonsvorm verleden tijd PowerPoint Presentation, free download ID3903524

Verleden tijd van racen Ik racete Jij/U racete Hij/Zij/Het racete Wij raceten Jullie raceten Zij raceten Voltooid deelwoord van racen geracet Tegenwoordig deelwoord van racen racend Betekenis van racen Synoniemen van racen Werkwoorden vervoegen Werkwoorden vervoegen is een van de grootste struikelblokken in onze taal.


Werkwoordspelling regels en uitleg waarmee je jouw kind kunt helpen

Uitleg Video Oefening 1 persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden Oefening 2 persoonsvorm verleden tijd zwakke en sterke werkwoorden Oefening 3 persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden Oefening 4 persoonsvorm verleden tijd zwakke, sterke en onregelmatige werkwoorden Oefening 5


PPT Persoonsvorm verleden tijd PowerPoint Presentation, free download ID5129628

Als er maar één werkwoord in de zin staat, is dat de persoonsvorm. De persoonsvorm kan in de tegenwoordige tijd (ik werk) of in de verleden tijd (ik werkte) staan; hij geeft enkelvoud of meervoud aan. Bij de vervoeging van werkwoorden ga je altijd uit van de ik-vorm of de stam. De stam wordt gevormd door de uitspraak van het hele werkwoord.